Welke casus motiveert jou tot op de dag van vandaag?
Vanaf mijn allereerste dag in opleiding tot kinderarts heb ik te maken met kinderen die (kleine) ingrepen moeten ondergaan. En altijd ben ik bezig geweest met de vraag hoe ik het voor de kinderen zo draaglijk mogelijk kan houden. Inmiddels zijn we 35 jaar verder en staat dit onderwerp eindelijk systematisch op de agenda. De aandacht die dit onderwerp krijgt gaat veel verder dan comfort bij ingrepen. In verbinding staan met het kind, het kind zien, op de behoeftes van het kind inspelen, voorrang geven aan het comfort boven de efficiëntie, het kind een stem geven, daar gaat het om, ook in de spreekkamer. En dat is eigenlijk een kanteling in de zorg, waarbij niet meer de agenda van de dokter bepalend is maar de behoeftes van het kinderen in relatie tot hun gezondheid en welzijn.
Hoe ben je in de procedurele comfortzorg terechtgekomen?
Toen ik werkte als medisch hoofd ambulante zorg in het Wilhelmina Kinderziekenhuis werd mij gevraagd om mee te denken in de ‘werkgroep pijn en angstreductie bij medische ingrepen’. Er waren klachten binnengekomen van ouders en daar moesten we iets mee. Ik pakte deze klus met beide handen aan en ben een paar jaar voorzitter geweest van de 6 werkgroepen die zich bezighielden met pijn- en angstreductie rond medische ingrepen. Het leidde tot verschillende ziekenhuisprotocollen, een uitgebreid scholingsprogramma voor verpleegkundigen en artsen, EMLA bij alle naaldverrichtingen, uitbreiding van de mogelijkheid van sedatie bij ingrepen, de ontwikkeling van een app ter ondersteuning van de wens van kinderen en tot wetenschappelijk onderzoek naar de ervaringen en wensen van kinderen, ouders en professionals. Vorig jaar heb ik mijn taak overgedragen en toen kwam de uitnodiging om zitting te nemen in het PROSA bestuur. Een betere aansluiting had er niet kunnen zijn! Heel mooi om om deze manier betrokken te blijven en mee te kunnen denken.